Met ‘klein inklapbaar scootmobieltje’ nog zelfstandig op pad.

Mevrouw van der H. leeft al jaren met hartproblemen. Twee jaar geleden kreeg ze daar nog eens pulmonale hypertensie bij. Heel geleidelijk gaat ze achteruit. Maar ze is positief ingesteld, vindt het heerlijk om iets in de tuin te doen (‘lukt wel steeds minder’) en te zwemmen met een gehandicapte vriendin (‘ik ondersteun haar en voor mij is het ook goed’)

 

 

Als mevrouw van der H.  (77) begint te vertellen over haar linkerhartproblemen, moet ze terug naar april 2001. Uit het niets krijgt ze last van boezemfibrilleren. Haar hartslag is onregelmatig en te hoog en er volgt een cardioversie (een elektrische schok om het normale hartritme te herstellen). Als daarna uit verder onderzoek blijkt dat ze een hartafwijking heeft, volgt in september 2002 een MAZE-operatie. ‘Dan snijden ze je hart open, leggen een nieuwe geleidingsbaan aan en sluiten het hart weer’, zo legt ze in haar eigen woorden uit. Mevrouw van der H. ervaart het als ‘een best wel heftige openhartoperatie.’ Maar, zegt ze ook, ze is daarna wel zo’n tien jaar zo goed als klachtenvrij. In die tijd verhuist ze met haar man van Gouda naar Heerenveen. Voor haar hartproblemen blijft ze echter onder behandeling van de cardioloog in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Als ze na verloop van tijd weer klachten krijgt (‘pijn op de borst, misselijkheid, mijn conditie ging achteruit’) volgen daar nog verschillende operaties. Zo wordt in 2013 op haar tricuspidalisklep (klep tussen rechterboezem en rechterkamer) een plastiek geplaatst, krijgt ze in 2014 een pacemaker omdat haar hartslag regelmatig veel te laag is en volgt in 2019 nog een operatie aan de mitralisklep (klep tussen de linkerboezem en linkerkamer). Medio 2021 vallen dan voor het eerst de woorden pulmonale hypertensie. Dat wil zeggen, ze weet dan al wel dat ze het zou kunnen ontwikkelen, dan is het ook echt de realiteit.

Nuchter

Het leven wordt langzamerhand minder, zegt mevrouw van der H . Ze merkt het bijvoorbeeld met praten. Door de PH wordt ze wat benauwder. Vooral later op de dag, als ze meer vermoeid is. ‘Dan moet ik tussendoor vaker ademhalen als ik iets zeg.’ Traplopen en fietsen lukt niet meer. En een maand overwinteren in Portugal, zoals zij en haar man altijd deden, doen ze ook niet meer. ‘Ik zie daar tegenop. Teveel gedoe, met medicijnen enzo. Maar dat compenseren we nu door af en toe een weekje weg te gaan.’ Het is hoe mevrouw van der H. met haar ziektes omgaat en hoe ze altijd heeft geleefd. Als ze constateert dat iets niet kan, proberen zij en haar man altijd iets te vinden wat wél kan. Zo heeft ze nu ook een ‘klein inklapbaar scootmobieltje’ dat makkelijk in de achterbak van de auto past, zodat ze zelfstandig de deur uit kan. Want, zegt ze, ‘stilzitten en peinzen kan altijd nog.’ Nuchter constateert mevrouw van der H. dat ze nu is uitbehandeld en nog een paar jaar (‘of misschien nog een jaar’) heeft. En ja, dat is soms ingewikkeld om te accepteren. ‘Maar zo is het leven’, zegt ze. ‘Ik ben vooral van pluk de dag en geniet.’ Natuurlijk hoopt ze het nog even vol te houden. ‘Ik vind het zo leuk om mijn kinderen en kleinkinderen te volgen. Maar als het mis gaat, dan gaat het mis. Helaas.’

 

Back To Top